In opdracht van het Ministerie van Justitie heeft Bureau Beke heeft de eenduidige landelijke afspraken rondom opsporing en vervolging van geweld tegen werknemers met een publieke taak geëvalueerd. Ik heb ze daarbij geholpen met praktisch advies en het aanleveren van gegevens van sleutelfiguren.
Eenduidige Landelijke Afspraken
Sinds 2010 vormen de zogenaamde Eenduidige Landelijke Afspraken voor de politie en het Openbaar Ministerie een handelingskader voor opsporing en vervolging na geweld tegen werknemers met een publieke taak. De ELA, een set van 32 afspraken, zijn te beschouwen als instrument voor de politie en het OM om invulling te geven aan het repressieve deel van het programma Veilige Publieke Taak (VPT). De ELA zijn nog steeds operationeel, terwijl het programma VPT, waarin ook aandacht was voor preventie, eind 2016 is afgelopen.
Het doel van deze evaluatie was inzicht verkrijgen in de uitvoering van de ELA door politie en OM. De centrale vraagstelling luidt: hoe worden de Eenduidige Landelijke Afspraken toegepast en nageleefd door politie en OM en wat zijn de ervaringen van de betrokken partijen met de ELA?
De politie en het OM zijn op zich wel tevreden over de ELA, maar een meer leesbare en compacte versie is wenselijk. De werknemers en werkgevers met een publieke taak zijn betrekkelijk positief over de ELA. De procedure na een incident is helder en eenvoudiger dankzij de ELA.
Aan de balie van politiebureaus zijn de ELA onvoldoende bekend en daardoor worden geweldszaken niet altijd conform de afspraken afgehandeld. Maar ook de slachtoffers en hun werkgevers kunnen intern meer aandacht besteden aan het op orde brengen van de registraties en de aangifteprocedure. Niet alle incidenten zijn aangiftewaardig en niet elke werkgever pakt zijn rol op zoals bedoeld.